Bijna alle kinderen houden van dansen en bewegen. Al dansend gebruiken ze hun lijf om fysiek te onderzoeken en te ontdekken. Ze leven zich emotioneel in en maken een voorstelling van iets of iemand. Ze denken na over een aangeboden onderwerp en over een structuur hoe ze iets in vorm willen zetten. Dans levert voor hen spelenderwijs een actieve bijdrage aan het ervaren en begrijpen van verbindingen in een leerproces. Dit komt doordat fysieke, cognitieve, creatieve en emotionele aspecten geheel geïntegreerd zijn. Dans is een totaal gebeuren.
We leren leren op verschillende manieren. Gardner heeft dat met de 8 meervoudige intelligenties aangetoond. Voor een zo rijk en optimaal mogelijk leerproces is het essentieel om het onderwijs steeds vanuit verschillende invalshoeken aan te bieden. Dans biedt kinderen de mogelijkheid om vanuit de muzikale, lichamelijke en ruimtelijke intelligenties te leren. Daarmee geef je kinderen een rijker en breder kader. Voor veel kinderen is dans en beweging, als fysieke leerstijl, een compleet andere manier om met lesstof bezig te zijn. Dit actieve doen is voor hen de manier om verbinding en contact te maken met de lesstof en het zich zo sneller en beter eigen te maken.
Dansimprovisatie leent zich heel goed om creërend te leren en leren te creëren. Het leert kinderen om associatief te denken. Er kunnen meerdere oplossingen voor een vraagstuk of opdracht zijn. Soms wordt het doel pas zichtbaar bij de uitkomst van het onderzoeken. Tijdens het dansen gaat het bij improviseren om het onderzoek en de expressie van hetgeen je wilt uitdrukken. De kinderen leren kijken en voelen of hetgeen ze doen, uitdrukt wat ze willen uitdrukken. Ze leren zo spelenderwijs analyseren, kiezen, bewegingen aan te passen, te veranderen of weg te laten. Ze brengen al creërend structuur aan.
Zo werkt dans vanuit zijn kernwaarden mee aan het ontwikkelen van de 21ste century skills.
DANS als sociale leervorm
Een goede sfeer in een groep is van groot belang voor de leerprestaties van de leerlingen. Daar is vertrouwen, veiligheid, rust en wederzijds respect voor nodig.
Over het algemeen hebben leerkrachten dat in de dagelijkse praktijk goed voor elkaar.
In dans staat de vrije fysieke ruimte centraal. Leerlingen leren letterlijk hun plaats in te nemen in die vrije ruimte, zich te laten zien, maar ook op te gaan in de groep.
Dansen gebeurt in een groep en geeft een gevoel van samen zijn. Je voelt je verbonden met de groep waartoe je behoort. Door samen plezier in dansen te beleven wordt het groepsgevoel en de onderlinge verbondenheid versterkt.
Leerlingen leren tijdens het dansen zelf initiatief te nemen maar ook het accepteren van initiatieven van anderen. Ze wennen aan het samen dansen met leerlingen die ze zelf niet zo gauw zouden kiezen, zoals bijvoorbeeld jongens en meisjes samen.
Er ontstaan mogelijkheden voor andere, vernieuwende ontmoetingen in beweging.
Daarmee kunnen vaste omgangspatronen in de groep positief worden doorbroken.
Ze leren non-verbaal te communiceren, fysiek contact aan te gaan en daarbij rekening te houden met elkaars grenzen.
DANS als kunstvorm
Dans is op een zichzelf staande- en uitdagende kunstvorm. Een kunstvorm waarin het belevings- en bewegingsaspect elkaar aanvullen. Als kinderen zelf actief dansen zijn ze ook met een uiting van kunst bezig. Fysiek en motorisch zijn de kinderen in de basisschoolleeftijd nog volop in ontwikkeling. Maar wat uitdrukkingsmogelijkheden betreft kunnen kinderen al een enorme kwaliteit in hun dans laten zien. Het mooi vinden van dans als kunstvorm is niet alleen op het fysieke technische aspect gericht maar juist op de combinatie van het lichamelijke en emotionele, wat een dansvoorstelling of -presentatie boeiend maakt.
Om een dansstuk als kunstvorm te presenteren d.m.v. een choreografie is begeleiding en de juiste input van vakdocent/leerkracht nodig om de kinderen hun eigen choreografie te laten creëren. Daarnaast zijn de factoren kleding, decor, licht en muziek van groot belang voor het eindresultaat.